-
1 kantelen
♦voorbeelden:een zware steen kantelen • turn over a heavy stoneniet kantelen! • this side up!1 [over een kant omvallen] topple/turn over2 [kapseizen] capsize♦voorbeelden:1 pas op, die kist gaat kantelen • look out, that crate is going to topple -
2 kiepen
♦voorbeelden:1 het glas is van de tafel gekiept • the glass toppled/tumbled off the tableII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [neergooien] dump♦voorbeelden: -
3 omkippen
v. tip over -
4 omkantelen
-
5 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
6 beslaan
1 [met een waas overtrokken worden] mist up/over ⇒ steam up/over, be(come) tarnished 〈 chroom〉, be furred/coated 〈 tong〉♦voorbeelden:1 toen ik binnenkwam, besloeg mijn bril • when I entered, my glasses steamed upII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [met betrekking tot paarden] shoe♦voorbeelden: -
7 hij lazerde van de trap af
hij lazerde van de trap afVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij lazerde van de trap af
-
8 lazeren
-
9 omkieperen
-
10 omknikkeren
-
11 tong
1 [orgaan; vlees] tongue2 [persoon] 〈zie voorbeelden 2〉3 [vis] sole♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 een scherpe tong hebben • have a sharp tongue, be sharp-tonguedhij had zijn tong wel kunnen afbijten • he could have bitten his tongue off/kicked himselfheb je je tong verloren/ingeslikt? • have you lost/swallowed your tongue?, has the cat got your tongue?zijn tong hing hem op de schoenen • he was dog-tired/deadbeat/fagged outde tongen kwamen los/in beweging • the tongues were loosened, tongues were waggingde wijn maakte haar tong los • the wine loosened her tonguedat streelt de tong • that is pleasing to the palatezijn tong uitsteken tegen iemand • put out one's tongue at someone〈 figuurlijk〉 over de tong gaan • be on many lips, be talked aboutrap van tong zijn • have a glib/ready tongue -
12 uiterst
♦voorbeelden:1 het uiterste puntje • the (extreme) tip, the far end2 zijn uiterste best doen om te helpen • do one's level best to help, bend over backwards to helpin het uiterste geval • if the worst comes to the worstde uiterste voorzichtigheid betrachten • exercise extreme caution/the greatest careII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 dit is uiterst zeldzaam • this is extremely rare/highly exceptional
См. также в других словарях:
tip over — index upset Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
tip over — verb 1. turn from an upright or normal position The big vase overturned The canoe tumped over • Syn: ↑overturn, ↑turn over, ↑tump over • Derivationally related forms: ↑turnover ( … Useful english dictionary
tip over — phrasal verb [intransitive/transitive] Word forms tip over : present tense I/you/we/they tip over he/she/it tips over present participle tipping over past tense tipped over past participle tipped over if something tips over, or if someone or… … English dictionary
tip over — PHR V ERG If you tip something over or if it tips over, it falls over or turns over. [V n P] He tipped the table over in front of him... [V P n (not pron)] She tipped over the chair and collapsed into the corner with a splintering crash... [ … English dictionary
tip-over — ˈ ̷ ̷ˌ ̷ ̷ ̷ ̷ noun ( s) Etymology: from tip over, v. : a disease of eggplant caused by a fungus (Phomopsis vexans) and characterized by girdling of the stem of seedlings just above the soil line … Useful english dictionary
tip over — I. (Active.) Overturn, turn over. II. (Neuter.) Fall over … New dictionary of synonyms
tip over — noun An action where the goalkeeper deflects the ball over the crossbar … Wiktionary
tip over — 1. to rob Originally, from upsetting a stall and stealing some of the goods in the ensuing confusion, rather than from knocking over the victim. In modern American use it can apply to any theft. 2. American (of the pojice) to make a… … How not to say what you mean: A dictionary of euphemisms
To tip over — Tip Tip, v. t. [Cf. LG. tippen to tap, Sw. tippa, and E. tap to strike gently.] 1. To strike slightly; to tap. [1913 Webster] A third rogue tips me by the elbow. Swift. [1913 Webster] 2. To bestow a gift, or douceur, upon; to give a present to;… … The Collaborative International Dictionary of English
Tip — Tip, v. t. [Cf. LG. tippen to tap, Sw. tippa, and E. tap to strike gently.] 1. To strike slightly; to tap. [1913 Webster] A third rogue tips me by the elbow. Swift. [1913 Webster] 2. To bestow a gift, or douceur, upon; to give a present to; as,… … The Collaborative International Dictionary of English
tip|ple — tip|ple1 «TIHP uhl», verb, pled, pling, noun. –v.t., v.i. to drink (alcoholic liquor) often or too much: »I took to the bottle and tried to tipple away my cares (Washington Irving). –n. an alcoholic liquor; strong drink. ╂[origin uncertain.… … Useful english dictionary